Onze eerste week in Brazilië begint met de aankomst op het vliegveld in Salvador. Zuid-Amerika, een continent waar we beiden nog nooit zijn geweest en we kennen eigenlijk ook maar weinig mensen die er al wel zijn geweest binnen onze vriendenkring en familie. Nu is het dan zover, we zijn er zelf.
We stappen uit het vliegtuig en direct krijgen we een klap van de hitte hier, dat is wel even iets anders dan Europa. We merken al dat we de winterkleren die we nog aanhebben van het liften, niet heel vaak meer nodig zullen gaan hebben. Gelukkig maar want dat gewicht waren we vergeten bij het totaal te tellen waardoor er nog een kilo of 5 (inclusief schoenen) bij zal komen. Dat wordt dus zorgen dat we die zo snel mogelijk kwijtraken, maar vooralsnog gaan we ze bewaren omdat we ook richting Patagonië zullen gaan en daar kan het behoorlijk koud zijn.
Eenmaal uit het vliegtuig lopen we richting de douane voor de paspoort controle. We zaten op de laatste rij stoelen in het vliegtuig en uitstappen kon alleen aan de voorkant wat inhoudt dat alle mensen uit het vliegtuig voor ons staan bij de douane. Zoals bij veel luchthavens werken ze met minimale bezetting dus dit gaat nog wel een uur duren.
Nadat de stempels zijn gezet gaan we onze tassen ophalen, hopelijk is het goed gegaan met de overstap in Lissabon. Voordeel van als laatste door de douane gaan is dat je niet meer hoeft te wachten op je bagage bij de band, dus kunnen we onze tassen zo van de band af pakken.
We lopen de terminal in en gelijk zijn daar belachelijk veel mannetjes die ons een taxi aan willen smeren. “Cheapest in town”, “special price for you”, “ik spreken Nederlands”, blijkbaar is het dus echt een toeristen stad en willen ze heel graag je geld hebben.
We besluiten om eerst maar eens te pinnen en dan op zoek te gaan naar de bus, dat zou volgens onze gastheer van de eerste paar dagen de goedkoopste optie zijn. We lopen naar buiten en daar zijn nog meer taxi’s en iedereen spreekt ons aan. Uiteindelijk horen we van een aantal dat de busterminal aan de andere kant van de parkeergarage is maar dat er geen bussen meer rijden. We nemen dat maar van hen aan maar achteraf lijkt het ons beter om het een volgende keer toch maar even zelf te controleren. ‘Aannemen is goed, controleren is beter.’
We gaan dus maar op zoek naar een taxi, zodat we netjes bij het huis worden afgezet, dat is ook wel fijn om 0:15 in een stad waar ‘s nachts nogal wat criminaliteit kan voorkomen. Er wordt wat onderhandeld en uiteindelijk vinden we een betrouwbaar uitziende man die ons wil helpen, voor een vaste prijs (80 Braziliaanse Real, zo’n 25 euro) . De tassen verdwijnen in de kofferbak, de navigatie wordt ingesteld en we verlaten het vliegveld.
In Brazilië zijn verkeersregels nog niet uitgevonden zo lijkt het: links inhalen, rechts inhalen, en dat zo dicht langs een andere auto dat er bijna een zijspiegel wordt afgereden, bumperkleven waarbij de bumpers elkaar nèt niet raken, door rood rijden, te hard rijden en ga zo maar door. We zijn dan ook blij als we veilig bij ons adres uitstappen. We laden de tassen uit, betalen de man en steken de straat over.
Het huis bevindt zich achter een grote blauwe muur van ongeveer 2,5 meter hoog met daarop stalen tanden zodat je er niet overheen kan klimmen. In de muur bevindt zich een deur met een bel en daarnaast een garagedeur. We bellen aan bij de deur maar horen zelf geen bel, zou hij kapot zijn?
We wachten netjes af maar na ongeveer 2 minuten is de deur nog steeds dicht en horen we weinig beweging aan de andere kant. Vanaf de overkant van de straat zien we wel licht branden in de woonkamer. We gaan dus maar wat intensiever bellen, kloppen en roepen want de types die door de straat rijden zien er niet heel vriendelijk uit, dus willen we graag snel naar binnen. We hebben wel een telefoonnummer gekregen maar dit nummer blijkt onjuist te zijn dus bellen heeft geen zin.
Na een kwartier staan we er nog en dus gaan we maar eens op zoek naar WiFi, misschien heeft hij ons nog een bericht gestuurd. Op het vliegveld werkte de WiFi niet dus konden we het helaas niet checken.
Na wat rondlopen belanden uiteindelijk in een klein, louche hotel waar we gelijk een kamer aangesmeerd krijgen. We proberen het verhaal zo goed mogelijk uit te leggen en met Google Translate (wat een uitvinding!) lijkt dat aardig te lukken, maar om de paar minuten krijgen we toch de vraag of we niet een kamer willen. Voor het geval we niet bij onze host terecht kunnen besluiten we maar vast naar de prijs van een kamer te vragen. 180 Real zegt de man zonder te lachen, dat is omgerekend net geen 60 euro. Dat is echt belachelijk veel geld vinden we en dus besluiten we na alles gecheckt te hebben en nog wat berichten te hebben gestuurd om maar weer eens terug te lopen naar de blauwe muur. Is Brazilië dan echt zo duur of worden we gewoon aan alle kanten genaaid?
Bij de deur aangekomen blijkt het licht nog steeds te branden. Misschien is hij op de bank in slaap gevallen? De muur wordt nog eens goed geïnspecteerd en ik besluit om te proberen of ik er overheen kan kijken. Dat lukt maar ik zie niemand zitten. Terwijl Milou aanbelt en klopt ga ik op zoek naar wat kleine steentjes om tegen het raam te gooien, maar dit valt nog niet mee omdat de muur zo hoog is en er palmboom bladeren voor het raam hangen die alles tegenhouden. Toch komt er een enkele doorheen en tikken ze zachtjes tegen het raam, maar ook dit heeft geen effect en dus staan we er nog steeds na een kwartier. Zou hij zijn gaan stappen of woont hij hier überhaupt wel? Het verhaal wordt steeds dubieuzer en we beginnen steeds meer te twijfelen of hij wel zijn echte adres heeft gegeven. En als dat niet zo is, wat voor iemand zou hier dan wonen? En wat zou hij doen als 2 blanke Europeanen hem uit zijn slaap halen door midden in de nacht op zijn deur te gaan staan bonken, schreeuwen en proberen zijn raam in te gooien?
Misschien wordt het dan toch tijd om het op te geven en te gaan kijken voor een alternatief. Slapen op het strand? Wakker blijven? Op zoek naar een hostel?
Aangezien het onze eerste nacht hier is in zelfs een heel nieuw continent lijkt het ons beter om maar gewoon ergens binnen te slapen. We zoeken een hostel op en steken de straat over op weg naar het hostel. Op de hoek van de straat kijk ik nog 1 keer om en wat blijkt, het licht is uit! Er moet dus in ieder geval iemand thuis zijn, dat is al een goed teken. We rennen terug naar de deur en ondernemen nog een laatste alles of niets poging. Al aanbellend, schreeuwend, bonzend en stenen gooiend staan we als een stel idioten bij een blauwe muur op voor een dichte deur. Dat moet er best komisch uit hebben gezien van een afstand.
Na een paar minuten horen we wat beweging van achter de deur en eindelijk gaat hij dan open. Gespannen wachten we op wie we gaan aantreffen aan de andere kant. Het is onze eerste host, Marcelo!
Hij verontschuldigt zich wel 10 keer maar we nemen het hem niet kwalijk, we zijn allang blij dat we binnen zijn en niet meer over de straten hoeven te zwerven. Daarbij kunnen we het hem ook niet kwalijk nemen dat hij in slaap valt, als wij pas midden in de nacht aankomen. We drinken nog wat water en praten nog een kleine 10 minuten maar daarna gaan we echt slapen, we zijn doodop.
De volgende dag staan we om 09:00 op, ook al waren we daarvoor al wel 10 keer wakker geweest. Blijkbaar wordt het hier al rond een uur of half 5 licht, dat in combinatie met het tijdverschil en de vlucht waarbij we amper hebben kunnen slapen is ons klokje aardig in de war. Daarbij mogen ze 8 van de 15 hanen wat mij betreft wel de nek omdraaien en zou een claxon verbod geen overbodige luxe zijn hier in de straten. Als ze hier al een APK hebben dan controleren ze denk ik alleen de claxon. We hebben gisteren namelijk wat barrels rond zien rijden, zonder licht, half doorgeroest en stinkend als een bunzing! Als het je dan overigens toch lukt om de slaap te vatten steken er ook nog 30 muggen in je lijf, waardoor je de eerstvolgende keer dat je wakker wordt niet meer kan slapen van de jeuk.
Marcelo is al wakker, hij gaat zo naar de sportschool en wil ons wel afzetten bij een supermarkt, hij gaat hier zelf ook vaak heen en vanaf de supermarkt naar huis is ongeveer een half uurtje lopen. Als we terug zijn bij het huis is Marcelo ook alweer thuis. Zijn boks les ging niet door want de leraar kwam niet opdagen, volgens Marcelo is dat niet heel vreemd in Brazilië. We besluiten om maar eens een wasje te draaien en daarna even over het strand te gaan lopen, daar zitten we 50 meter vandaan!
Marcelo heeft vandaag nog een hoop afspraken staan en verteld ons dat er vanavond een Jam concert is, op een terras aan het strand waar je de zonsondergang kunt zien, dat klinkt erg aantrekkelijk. De zonsondergang is hier al rond 18:15 en het concert duurt tot 21:00. Daarna zouden we dan weer naar huis kunnen gaan met de bus en hem thuis ontmoeten. ‘s Nachts is er een autogarage die wordt omgebouwd tot uitgaansgelegenheid. Daar zouden we dan met zijn 3-en naartoe kunnen gaan. Dit klinkt als een goed plan en dus gaan we nadat we over het strand zijn gelopen met onze camera op weg naar het terrasje. Eenmaal aangekomen is het er al gezellig druk. We zoeken een plaatsje en zien al gauw dat er van de zonsondergang weinig te zien zal zijn. Er hangen namelijk heel veel wolken boven de zee waarachter de zon zal verdwijnen.
De jam sessie lijkt een ingestudeerde sessie te zijn en is op zich wel mooi maar wordt op den duur erg eentonig, daarbij hebben we flinke honger en zijn we toch nog wat moe dus besluiten we om terug te gaan naar Marcelo. Op de heenweg zijn we met de bus de halte voorbijgereden en dus te ver uitgestapt, daarom besluiten we nu om naar de halte te lopen die we hadden moeten hebben. We lopen hierbij langs de hoofdweg over een soort fietspad waarop een aantal daklozen zitten. We zijn al door verschillende mensen gewaarschuwd dat we erg op onszelf en onze spullen moeten letten en voelen ons dan ook niet zo op ons gemak, zeker niet met die grote cameratas om mijn nek.
De daklozen roepen van alles wat we niet verstaan en kijken ons met grote ogen aan, daarbij stinkt het er ook echt naar pis en ligt er overal poep op de straat. Het lijkt ons beter om het risico te nemen om de weg over te steken dan aan deze kant te blijven lopen en wellicht overvallen worden, of erger. We steken over, lopen nog wat verder en gaan op zoek naar onze bus. Dat lijkt handiger dan het is, zonder internet en geen idee hebbende welke straat waarheen gaat. Gelukkig zijn Brazilianen best behulpzaam als je ze uitgelegd krijgt wat je wil en dus met de hulp van 2 mannen stappen we in de juiste bus.
Eenmaal bij Marcelo koken we ons eten en daarna besluiten we om even te gaan liggen tot Marcelo terug is en we naar de auto garage/discotheek gaan. Helaas lukt het ons niet om wakker te blijven en missen we Marcelo.
De volgende ochtend staan we ongeveer tegelijk op met Marcelo. Blijkbaar hebben we hem gisteren net gemist. Hij kwam om 22.30 thuis en is een kwartier later naar bed gegaan, en wij zijn om 23u wakker geworden en onze tanden gaan poetsen. Jammer van de discotheek, maar we waren zo moe van de jetlag dat dat waarschijnlijk toch niks had uitgehaald.
Vandaag gaan we lekker naar het strand. Zwemmen is er gisteren niet meer van gekomen en dat vinden we toch wel erg jammer. Op de boulevard staan allemaal leuke kraampjes met vriendelijke verkopers. We slurpen en scoopen een jonge kokosnoot leeg en dan gaan we op het strand liggen, tussen alleen maar Brazilianen. Daar passen we met onze melkflessen niet erg goed tussen maar wat kan ons het schelen. Het water is heerlijk, niet te koud en niet te warm. Wel jammer dat er zoveel zeewier los in drijft. Je voelt continu smurrie tegen je lijf aan, niet zo prettig. Stiekem vind ik het lastig om met z’n tweeen in het water te zijn, terwijl al onze spullen alleen op het strand liggen. Nou hebben we natuurlijk zo min mogelijk waardevolle spullen meegenomen, maar je weet maar nooit. Met al die angstaanjagende verhalen over de criminaliteit die we vanuit Nederland hebben meegekregen ben je toch uiterst achterdochtig. Wat blijkt, dat is echt helemaal niet nodig. We kunnen ons beter zorgen maken over de onderstroom, want de kans om daarin terecht te komen is veel groter. Anyway, we hebben lekker (en veilig) gezwommen en een half uurtje in de zon gelegen. Daarna was het wel klaar met de pret want je voelt je huid verbranden waar je bij ligt. Ondanks het vele smeren toch wat verbrand, helaas. De rest van de dag hebben we niet veel bijzonders gedaan. Nog een keer naar de supermarkt gelopen geloof ik, gekookt en gechillt vooral.
Op weg naar de supermarkt zijn heel veel mensen hard aan het werk om de tribunes voor de carnaval op te bouwen. Blijkbaar is de carnaval in Salvador een van de grootste feesten in het land, het duurt hier dan ook 30 dagen in plaats van 4. De tribunes lijken complete flatgebouwen met meerdere verdiepingen en met man en macht wordt er gewerkt. Volgens onze host is zijn buurt volledig afgesloten tijdens de carnaval en hij ontvlucht dan ook de stad in deze tijd. Op de terugweg is het blijkbaar siësta tijd, want dan liggen de werklui in de schaduw van hun busjes, of languit op de achterbank te dutten. Ook worden er op straat hele maaltijden voor ze klaargemaakt.
De laatste dag in Salvador vertoeven we in het walhalla dat een air conditioned winkelcentrum heet. Een van de grootste die we ooit gezien hebben. Het kost dan ook wat moeite om de spullen die we nodig hebben te vinden. Als we thuis komen ligt Marcelo in de hangmat. We vragen of hij de kokosnoten die overal op de stoep liggen wel eens eet. Hij vertelt dat die niet meer goed zijn, maar dat hij de jonge kokosnoten niet uit de boom krijgt. Wat YouTube-research later hangen Riny en Marcelo met een touw tussen hun voeten in de palmboom. Wat schrammen later heeft Riny zowaar 2 kokosnoten te pakken! Dat is pas het echte leven; in een hangmat met een rietje uit een net geplukte verse kokosnoot drinken. ‘s Avonds drinken we een laatste biertje met Marcelo en brengt hij ons naar de bushalte. Lekker slapen in de bus, want het duurt een uur of 7 voor we in Lencois aankomen, de eerste stop in Nationaal Park Chapada Diamantina. Weltrusten!
Onze algemene eerste indruk van Brazilië is dat het vooral erg warm is (duh!). Ze hebben een overschot aan muggen die het liefst de toeristen te grazen nemen, en smeerseltjes van thuis werken hier eigenlijk niet tegen. Gelukkig werkt onze zonnebrand wel, alleen gaat er ongeveer een fles doorheen per 3 dagen. De mensen zijn over het algemeen ontzettend aardig en behulpzaam. Ze waarschuwen wel voor criminaliteit in de stad, met name ‘s avonds. Dat hebben we helaas dan ook ervaren. Voortaan ‘s avonds maar met de taxi. Deze kost hier overigens geen knoop, maar de bus nog minder. Je moet wel overal onderhandelen over de prijs want ze lichten je op waar je bij staat. Na zonsondergang worden de verkeersregels aangepast en rijd iedereen een beetje volgens zijn eigen regels. Je mag dan door rood rijden als er niks aan komt. Maar meestal rijden ze te hard om te zien of er iets aan komt. Als voetganger kan je dan ook ‘s avonds beter niet de straat oversteken. Ga er zeker niet vanuit dat het veilig is als je groen licht hebt.
Sonja zegt
Weer n mooi verhaal!!!! Jammer dat de fotos niet openen in de blog……
One Sick Dream zegt
nu wel?
De Spanjolen zegt
Weer genoten van de blog. Idd de smeersels tegen muggen vanuit Nederland zijn lauw loene. Omdat NL aan allerlei regeltjes wil/moet voldoen door/voor??? werkt het niet echt. Beter is om de lokale smeersels te kopen. (In Nederland mag bijv al tientallen jaren geen Rand-up meer verkocht worden voor onkruid want dat was te sterk, hier is het gewoon in iedere Agribotiga (soort boerenbond) te koop de troep uit Nederland krijg je nog geen grassprietje mee om. Dat van dat toeteren van auto’s is ook een Europees regeltje. Je wordt nu wakker getoeterd in Zuid America, maar dat zal ook in Azie gebeuren… Voordeel je raakt eraan gewend aan vreemde geluiden en soms ga je ze missen ook. DISFRUITAS.
One Sick Dream zegt
Klopt, het went vrij snel gelukkig. Scheelt ook wel dat we veel rondtrekken en dus niet lang op dezelfde plek zijn. Waar we nu zitten hoor je bijna niets.